Dit boek van kunsthistoricus Harry J. Kraaij werpt een gedetailleerd licht op het oeuvre van Eerelman, dat naast honden- en paardenschilderijen ook bloemstillevens, stadsgezichten, landschappen, portretten en genreschilderijen omvat. Het plaatst bovendien Eerelman als kunstenaar binnen de Nederlandse dierschilderkunst én in een Europese context.
Otto Eerelman is afkomstig uit een arm arbeidersgezin. Desondanks kreeg hij toch de mogelijkheden om een kunstopleiding te volgen aan de Academie Minerva te Groningen.
Het was zijn droom om naam te maken als historieschilder. Om deze reden studeerde hij aansluitend een tijdlang aan de Koninklijke Academie te Antwerpen. Door het veranderende kunstklimaat stelde hij zijn ambitie bij en hij richtte zich op de genreschilderkunst: gedetailleerd ingerichte Hollandse interieurs met figuren, veelal in een anekdotische setting. Om zijn geluk te beproeven verhuisde hij in 1874 van Groningen naar Brussel, waar veel van zijn academiegenoten carrière hadden gemaakt. Door zijn beheersing van vrijwel alle specialisaties dacht hij eenvoudig zijn weg te kunnen vinden in het rijkere bourgeoisie milieu van België. Zijn stijl en thematiek werd daar echter te behoudend gevonden en hij vond geen aansluiting bij de gevestigde kunsthandels.
In 1876 keerde Eerelman terug naar Nederland en vestigde zich in Den Haag. Na een periode gewerkt te hebben als tekenleraar werd hij snel opgenomen in het kunstcircuit van Pulchri Studio en de Hollandsche Teeken-Maatschappij. Bij toeval ontdekte hij dat zijn geschilderde dieren zeer goed werden ontvangen.
In de jaren tachtig maakte hij daarom een ommezwaai naar de dierschilderkunst en werd succesvol in alle facetten van deze specialisatie. Dierportretten, circusscènes, jachttaferelen, anekdotische werken, interieurs met honden en encyclopedische werken. Niet alleen voltooide hij talrijke opdrachten van burgers en adel, ook voor het Koningshuis verkreeg hij vele aanvragen voor het portretteren van dieren en het documenteren van gedenkwaardige momenten.
In 1902 trok hij wederom naar Groningen, waar hij binnengehaald werd als de ‘Noordelijke Rembrandt’. Hij verkreeg het ereburgerschap, werd opgenomen in de Huisorde van Oranje en er werd een straat naar hem vernoemd. Bovendien ontving hij bij zijn tachtigste verjaardag de opdracht van de gemeente Groningen voor het schilderen van het Gronings ontzet, dat Eerelman situeerde rond de jaarlijks paardenkeuring op de Grote Markt. Eerelman overleed in 1926 als weduwnaar zonder kinderen. Zijn ateliernalatenschap en inboedel werd per opbod verkocht. Het Groninger Museum verkreeg een groot legaat, dat zich nog steeds in de collectie bevindt.
Van zijn hand verscheen eerder de monografie over kattenschilderes Henriette Ronner-Knip en de Engelstalige monografie Charles Leickert. Painter of the Dutch Landscape
Otto Eerelman (1839-1926)
Groninger kunstenaar
Harry J. Kraaij
Oktober 2012 | 25,6 x 28 cm | 200 blz | 250 afb. | gebonden met stofomslag|
ISBN 978 905594 843 7
Prijs € 29,99
Plaats in bestelwagen