Koningin Wilhelmina (1880-1952) was een getalenteerd kunstenares. Dankzij lessen van schilders als Albert Roelofs, Willem van Konijnenburg en Louis van Soest wist zij een professioneel niveau te bereiken. In 1932 werd zij uitgenodigd als werkend lid tot de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio toe te treden. Wilhelmina schilderde en tekende vrijwel uitsluitend landschappen. Haar artistieke nalatenschap omvat ruim duizend items. Dit boek bevat een viertal essays waarin de artistieke ontwikkeling van de vorstin, de tentoonstellingen in de jaren 1932-1951, haar werk als fotografe en de inrichting van haar ‘werkplaats’ aan de orde komen. In het catalogusgedeelte worden ruim honderd werken uitgebreid behandeld. Dankzij de medewerking van het Koninklijk Huisarchief kon worden gebruikgemaakt van de particuliere correspondentie van Wilhelmina. Hierin komt zij als een andere, vrijere persoonlijkheid naar voren dan in de bestaande geschiedschrijving.