Auteur(s) | Koch, Andre & Marjonne van Dijk, Sylvia van Schaik, Peter Wever & Vakgroep Stedebouw en Architectuur van de Universiteit, Gent |
Omschrijving | Vijftig jaar geleden huisvestte Brussel de Expo ’58, de eerste naoorlogse wereldtentoonstelling. Ondanks de koude oorlog trachtten de organisatoren een zo optimistisch mogelijk beeld te schetsen van het eigentijdse kunnen op gebied van techniek, wetenschap, kunst en cultuur. Dit bewust gekozen imago zou moeten bijdragen aan een betere en humanere wereld. Het optimistische modernisme weerspiegelde zich in de architectuur van vele paviljoens. Het Nederlandse paviljoen met als thema ‘het water’ stond na afloop als nummer zes op de lijst van meest bezochte afdelingen. Dit boek schenkt vooral aandacht aan deze Nederlandse bijdrage aan de Expo. Een algemene inleiding zet in grote contouren deze enerverende tentoonstelling neer. De architectuur en de inrichting van de Nederlandse afdeling, waaronder het Philips paviljoen, worden uitgebreid behandeld. Aan de hand van boeiend bronnenmateriaal wordt een nieuw licht geworpen op de bijdrage van Gerrit Rietveld aan de afdeling moderne woninginrichting en zijn speciaal voor de Expo ontworpen meubelen. Dat geldt ook voor de textieltentoonstelling die in samenwerking tussen Gerrit Rietveld, Jan Bons en Wim Smits tot stand kwam en die een voor Rietveld ongewone, surrealistische vormgeving kreeg. Karel Appel maakte ter plekke een grote wandschildering in de koepel van de Waterwerken, waarvan de inhoud zijn latere reputatie dat hij maar wat aanrotzooide, lijkt te logenstraffen, maar schijn bedriegt. Ook miljoenen Nederlanders bezochten de Expo, want heel dichtbij, ‘klopte’ gedurende een half jaar ‘het hart der wereld’ en die kans liet je, als het even kon, niet voorbij gaan. Interviews met mensen die het van nabij meemaakten en vele door amateurs geschoten foto’s verlevendigen het geheel. |