Gepubliceerd | December 2015, (24 x 30 cm), 176 pp. Dutch text, 219 ills., (192 colour), hardgebonden. |
Omschrijving | In deze monografie maakt auteur Arnold Ligthart voor het eerst inzichtelijk hoe Cornelis Springer zich ontwikkelde van een romanticus pur sang tot dé grote specialist in topografische stadsgezichten. Op basis van veel nieuw bronmateriaal wordt een beeld geschetst van Springers leerjaren onder Kaspar Karsen, zijn reizen door Europa en de beweegredenen om zich vanaf circa 1850 toe te leggen op topografisch herkenbare stadsgezichten. Met dit laatste onderscheidde hij zich van tijdgenoten die trouw bleven aan de romantische doctrine van het gefantaseerde stadsgezicht. Hoewel zijn stadsgezichten een grote mate van topografische herkenbaarheid bezitten, ontsnapte de schilder zelden aan de verleiding het stadsbeeld te regisseren. De vraag hoe Springer de werkelijkheid naar zijn hand zette vormt een rode draad in dit boek. Veel aandacht gaat uit naar Springers marktgerichte aanpak en zijn omgang met opdrachtgevers. Zijn atelier was een geoliede machine en hij vierde zulke grote successen, dat hij uitgroeide tot de best betaalde schilder van zijn tijd. Op basis van veel persoonlijke documenten wordt een zeldzaam compleet beeld geschetst van Springers bloeiende schilderspraktijk. Daarnaast wordt voor het eerst uitgebreid verslag gedaan van zijn bezoeken aan de Zuiderzeesteden Enkhuizen, Hoorn, Medemblik, Monnickendam, Edam, Amsterdam, Naarden, Elburg, Harderwijk, Kampen, Makkum en Hindeloopen. Dat Cornelis Springer in de 21ste eeuw nog steeds een breed publiek weet te boeien heeft alles te maken met de topografische herkenbaarheid van zijn stadsgezichten en de briljante, gedetailleerde wijze waarop ze zijn geschilderd. In het ruim geïllustreerde boek worden juist deze kwaliteiten voor het voetlicht gebracht. verschenen bij de gelijknamige tentoonstelling in het Zuiderzee Museum te Enkhuizen (dec. 2015-april 2016). |